SV | En het lot voor den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden; |
WLC | וַיְהִ֣י הַגֹּורָ֗ל לְמַטֵּ֛ה בְּנֵ֥י יְהוּדָ֖ה לְמִשְׁפְּחֹתָ֑ם אֶל־גְּב֨וּל אֱדֹ֧ום מִדְבַּר־צִ֛ן נֶ֖גְבָּה מִקְצֵ֥ה תֵימָֽן׃ |
Trans. | wayəhî hagwōrāl ləmaṭṭēh bənê yəhûḏâ ləmišəpəḥōṯām ’el-gəḇûl ’ĕḏwōm miḏəbar-ṣin neḡəbâ miqəṣēh ṯêmān: |
En het lot voor den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En het lot voor den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!